De UNECE (Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties) over de TDG (Transport of Dangerous Goods) heeft de 23e herziene versie van de Model Regulations for Recommendations on the Transport of Dangerous Goods gepubliceerd. Iedere twee jaar verschijnt er een nieuwe herziene versie van het Modelreglement. Ten opzichte van versie 22 heeft de accu de volgende wijzigingen:
Hoofdstuk 2.9.2 Toewijzing aan klasse 9 is toegevoegd
3551 NATRIUMIONBATTERIJEN met organische elektrolyt
3552 NATRIUM-ION-BATTERIJEN IN HET APPARAAT Of NATRIUM-ION-BATTERIJEN VERPAKT MET HET APPARAAT, met organische elektrolyt
3556 VOERTUIG, OP LITHIUM-ION-BATTERIJ
3557 VOERTUIG, LITHIUMMETAAL OP BATTERIJ
3558 VOERTUIG, OP NATRIUM-ION-BATTERIJ
Hoofdstuk 2.9.5 Natriumionbatterijen is toegevoegd
Cellen en batterijen, cellen en batterijen in apparatuur, of cellen en batterijen verpakt in apparatuur die natriumionen bevat, die een oplaadbaar elektrochemisch systeem vormen waarbij de positieve en negatieve elektrode zowel intercalatie- als invoegverbindingen zijn, vervaardigd zonder metallisch natrium (of natriumlegering ) in beide elektrodes en met een organische, niet-waterige verbinding als elektrolyt, moet worden ingedeeld onder UN-nummers 3551 of 3552, al naargelang het geval.
Opmerking: geïntercaleerd natrium komt in ionische of quasi-atomaire vorm voor in het rooster van het elektrodemateriaal.
Ze mogen onder deze rubrieken worden vervoerd als ze aan de volgende bepalingen voldoen:
a) Elke cel of batterij is van het type waarvan is bewezen dat het voldoet aan de eisen van de toepasselijke tests van het Handboek van tests en criteria, deel III, subsectie 38.3.
b) Elke cel en batterij is voorzien van een veiligheidsontluchtingsvoorziening of is ontworpen om een gewelddadige breuk te voorkomen onder omstandigheden die normaal voorkomen tijdens transport;
c) Elke cel en batterij is uitgerust met een effectief middel om externe kortsluiting te voorkomen;
d) Elke batterij die cellen bevat of een reeks parallel geschakelde cellen is uitgerust met effectieve middelen die nodig zijn om gevaarlijke tegenstroom te voorkomen (bijv. diodes, zekeringen, enz.);
e) Cellen en batterijen moeten worden vervaardigd onder een kwaliteitsmanagementprogramma zoals voorgeschreven onder 2.9.4 (e) (i) tot (ix);
f) Fabrikanten en daaropvolgende distributeurs van cellen of batterijen moeten de testsamenvatting beschikbaar stellen zoals gespecificeerd in het Handboek van tests en criteria, deel III, subsectie 38.3, paragraaf 38.3.5.
Lijst met gevaarlijke goederen is toegevoegd
De speciale bepalingen die overeenkomen met 3551 NATRIUM-ION BATTERIJEN met organische elektrolyt zijn 188/230/310/348/360/376/377/384/400/401, en de bijbehorende verpakkingshandleidingen zijn P903/P908/P909/P910/P911/LP903 /LP904/LP905/LP906.
De speciale bepalingen die overeenkomen met 3552 NATRIUM-ION-BATTERIJEN IN HET APPARAAT of NATRIUM-ION-BATTERIJEN VERPAKT MET HET APPARAAT, met organische elektrolyt, zijn P903/P908/P909/P910/P911/LP903/LP904/LP905/LP906, en de bijbehorende verpakkingshandleidingen zijn P903/P908. / P909/P910/P911/LP903/LP904/LP905/LP906.
De speciale bepalingen die overeenkomen met VOERTUIG 3556, MET LITHIUM-ION-BATTERIJ, zijn 384/388/405 en de bijbehorende verpakkingshandleiding is P912.
De speciale bepalingen die overeenkomen met VOERTUIG 3557, OP LITHIUM-METAAL BATTERIJ AANGEDREVEN, zijn 384/388/405, en de bijbehorende verpakkingshandleiding is P912.
De speciale bepalingen die overeenkomen met VOERTUIG 3558, MET NATRIUM-ION-BATTERIJ, zijn 384/388/404/405 en de bijbehorende verpakkingshandleiding is P912.
Er worden bijzondere bepalingen toegevoegd die van toepassing zijn op bepaalde artikelen of stoffen
400:Natriumionencellen en -batterijen en natriumionencellen en -batterijen die zich bevinden in of verpakt zijn met apparatuur, voorbereid en aangeboden voor transport, zijn niet onderworpen aan andere bepalingen van deze Regeling als ze aan het volgende voldoen:
a) De cel of batterij is kortgesloten, zodat de cel of batterij geen elektrische energie bevat. De kortsluiting van de cel of batterij moet eenvoudig verifieerbaar zijn (bijv. stroomrail tussen aansluitklemmen):
b) Elke cel of batterij voldoet aan de bepalingen van 2.9.5 (a), (b), (d), (e) en (f);
c) Elk collo moet worden gemarkeerd overeenkomstig 5.2.1.9;
d) Behalve wanneer cellen of batterijen in apparatuur zijn geïnstalleerd, moet elk pakket in elke richting een valtest van 1,2 m kunnen doorstaan zonder schade aan de cellen of batterijen die zich daarin bevinden, zonder dat de inhoud zodanig wordt verschoven dat batterij naar batterij (of cel tot cel) contact en zonder vrijgave van de inhoud;
e) Cellen en batterijen moeten, indien geïnstalleerd in apparatuur, beschermd worden tegen schade. Wanneer batterijen in apparatuur worden geïnstalleerd, moet de apparatuur worden verpakt in een stevige buitenverpakking die is gemaakt van geschikt materiaal met voldoende sterkte en ontwerp in verhouding tot de capaciteit van de verpakking en het beoogde gebruik ervan, tenzij de batterij gelijkwaardige bescherming krijgt van de apparatuur waarin deze zich bevindt. ;
f) Elke cel, ook als deze een onderdeel van een batterij is, mag alleen gevaarlijke goederen bevatten die mogen worden vervoerd in overeenstemming met de bepalingen van hoofdstuk 3.4 en in een hoeveelheid die niet groter is dan de hoeveelheid gespecificeerd in kolom 7a van de Gevaarlijke goederen Lijst van hoofdstuk 3.2.
401:Natriumioncellen en batterijen met organische elektrolyt moeten worden vervoerd onder UN-nummers 3551 of 3552, al naargelang het geval. Natriumioncellen en batterijen met waterige alkali-elektrolyt moeten worden vervoerd als UN 2795 BATTERIJEN, NAT GEVULD MET ALKALI elektrische opslag.
404:Voertuigen die worden aangedreven door natriumionbatterijen en die geen andere gevaarlijke goederen bevatten, zijn niet onderworpen aan andere bepalingen van deze voorschriften. Als de batterij zodanig is kortgesloten dat de batterij geen elektrische energie bevat, moet de kortsluiting van de batterij gemakkelijk verifieerbaar zijn (bijvoorbeeld door een rail tussen de polen).
405: Voertuigen zijn niet onderworpen aan de markerings- of etiketteringsvereisten van hoofdstuk 5.2 wanneer ze niet volledig zijn omsloten door verpakkingen, kratten of andere middelen die een gemakkelijke identificatie verhinderen.
Hoofdstuk 4.1.4 Lijst met verpakkingsinstructies is toegevoegd
Het voertuig moet worden vastgezet in een sterke, stijve buitenverpakking die is vervaardigd uit geschikt materiaal en die voldoende sterk en ontworpen is in verhouding tot de verpakkingscapaciteit en het beoogde gebruik ervan. Het moet zo zijn geconstrueerd dat onbedoelde bediening tijdens het transport wordt voorkomen. Verpakkingen hoeven niet te voldoen aan de eisen van 4.1.1.3. Het voertuig moet worden vastgezet met middelen die het voertuig in de buitenverpakking kunnen vasthouden om elke beweging tijdens het transport te voorkomen die de richting zou veranderen of ervoor zou zorgen dat de batterij in het voertuig beschadigd raakt. Bij voertuigen die in een verpakking worden vervoerd, kunnen bepaalde onderdelen van het voertuig aanwezig zijn. , met uitzondering van de batterij, losgemaakt van het frame om in de verpakking te passen.
OPMERKING: De verpakkingen mogen een nettomassa van meer dan 400 kg hebben (zie 4.1.3.3). Voertuigen met een individuele nettomassa van 30 kg of meer:
a) kan in kratten worden geladen of op pallets worden vastgezet;
b) onverpakt vervoerd kan worden, op voorwaarde dat het voertuig tijdens transport zonder extra ondersteuning rechtop kan blijven staan en het voertuig de accu voldoende bescherming biedt zodat er geen schade aan de accu kan ontstaan; of
c) wanneer de voertuigen tijdens het transport kunnen omvallen (bijvoorbeeld motorfietsen), mogen ze onverpakt worden vervoerd in een vrachttransporteenheid die is uitgerust met middelen om omvallen tijdens het transport te voorkomen, bijvoorbeeld door het gebruik van verstevigingen, frames of rekken.
Posttijd: 09-nov-2023